Fryslân moet leerachterstand zelf aantonen
24 nov 2005
Fryslân moet leerachterstand zelf aantonen
DEN HAAG – De Friese onderwijsgedeputeerde Mulder moet met harde cijfers aantonen dat Friese basisscholen erop achteruit gaan door het nieuwe steunbeleid voor zwakke leerlingen. Daartoe daagde minister Van der Hoeven hem gisteren uit tijdens een debat met de Tweede Kamer over haar nieuwe achterstandenbeleid.
Belachelijk, vindt Mulder.Volgens Van der Hoeven profiteert het platteland wel degelijk van de nieuwe verdeling van het geld; Fryslân krijgt hooguit “minder meer” dan de provincie zou wensen. Zelf wil zij haar ambtenaren echter geen rekenvoorbeelden laten maken die dat bewijzen: “Ik ga dit niet naar individuele scholen vertalen, we moeten hier op macroniveau beslissingen nemen.” Als Kamerleden meer willen weten over de Friese situatie dan moet de gedeputeerde hen maar verder helpen, zei de minister geïrriteerd.
Scholen krijgen extra geld voor leerlingen die door hun thuissituatie met een achterstand aan het basisonderwijs beginnen. Tot nu toe werd die achterstand onder meer berekend op basis van het opleidingsniveau van de ouders, maar ook op basis van de herkomst van de ouders: kinderen van allochtonen werden per definitie als ‘zwak’ aangemerkt, zelfs als hun ouders academisch geschoold zijn. Dat criterium van ‘etniciteit’ wordt nu losgelaten, want – zo verwoordde Van der Hoeven het gisteren - “achterstand heeft geen kleur”.
Het loslaten van de etniciteit als indicator voor onderwijsachterstand zou theoretisch gunstig zijn voor Friese basisscholen. Zij hebben weinig allochtone leerlingen, maar van de autochtone leerlingen zijn er relatief veel die laag opgeleide ouders (alleen basisschool of lbo) hebben. Vorige week stuurde gedeputeerde Mulder echter een ontevreden brief naar de Tweede Kamer waarin hij betoogde dat de Friese basisscholen nauwelijks profiteren van de gewijzigde criteria. De brief kreeg veel aandacht van de media en beheerste mede daardoor het debat, gisteren, van de Tweede Kamer met Van der Hoeven. Onder anderen de Kamerleden Slob (ChristenUnie) en Hamer (PvdA) vroegen om opheldering over de verongelijkte geluiden uit Fryslân. Van der Hoeven had weinig zin om te reageren op de noodsignalen van Mulder: “Zullen we maar eens aan die aardige gedeputeerde vragen of hij zijn stelling met cijfers wil onderbouwen, voor de begrotingsbehandeling van volgende week?” De minister weigerde zelf om de Friese klachten met cijfers te weerleggen, toen Slob daarop aandrong: “Degene die zulke dingen in de krant laat zetten moet het ook maar uitrekenen. Ik zal het hem ook vragen.” En omdat Mulder op de tribune zat liet ze erop volgen: “Het verzoek is bij deze publiekelijk gedaan.”
‘Undúdlik’
Merkwaardig verzoek, vindt Mulder. “As jo belied útsette, moatte je ek wite wat it effekt is.” Dat de minister dat niet zelf wil aangeven, vindt hij raar en het is wat hem betreft een bewijs dat het de bewindsvrouw “folslein ûndúdlik is” waar haar geld terechtkomt. De provincie zal de handschoen oppakken, kondigt hij aan.
Een van de bezwaren die Fryslân tegen het nieuwe beleid heeft, is dat een school pas geld krijgt voor achterstandsbeleid wanneer ten minste een bepaald percentage leerlingen (ongeveer een derde van het totaal) met een zwakke uitgangspositie aan het onderwijs begint. Slob drong er gisteren op aan dat die drempel zou worden weggenomen, maar dat kan alleen wanneer er meer geld komt voor het achterstandenbeleid. “Het is makkelijk om meer geld te vragen”, protesteerde CDA’er De Vries tegen dat voorstel.
Bron: Friesch Dagblad (24-11-2005)