Helft ‘oude’ asielzoekers mag blijven
25 nov 2005
Helft ‘oude’ asielzoekers mag blijven
DEN HAAG/LEEUWARDEN – Van het merendeel van de 26.000 ‘oude’ asielzoekers is het dossier inmiddels bekeken. Zo’n 45 procent van de 16.000 mensen die uitslag hebben gekregen mag blijven. Van 650 asielzoekers was het geval zo schrijnend dat ze ook een verblijfsvergunning hebben gekregen.
Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken heeft de cijfers bekendgemaakt op de behandeling van de begroting van Justitie voor 2006 in de Tweede Kamer. Van de asielzoekers die niet mogen blijven, is 34 procent met onbekende bestemming vertrokken, wat hoogstwaarschijnlijk neerkomt op een illegaal verblijf in Nederland of het buitenland.
Zo’n twintig procent is vrijwillig teruggekeerd naar het land van herkomst, of gedwongen naar dat land uitgezet. De groep van 26.000 asielzoekers is Nederland binnengekomen voor 1 april 2001, toen de nieuwe Vreemdelingenwet van kracht werd.
Volgens de minister betekenen de cijfers dat haar beleid werkt, vooral omdat de mensen nu eindelijk weten waar ze aan toe zijn. Ook is Verdonk tevreden met het percentage dat vrijwillig terugkeert naar het land waar ze vandaan komen.
Die tevredenheid voelt Klaas Harink niet. De directeur van Vluchtelingenwerk Friesland vindt het niet de verdienste van Verdonk dat 45 procent alsnog een verblijfsvergunning heeft gekregen. “Daar heeft de minister niet de hand in gehad. De rechter heeft dat beslist, volgens de wetten die we al hadden.” Harink is blij voor de groep die mag blijven, maar is tegelijk bitter gestemd. “Deze mensen hebben anderhalf jaar lang moeten wachten op de beslissing. In die tijd konden ze niet werken, niets opbouwen. Met een generaal pardon waren deze mensen nu al veel verder geweest.”
Harink vindt dat de minister onterecht goede sier maakt met een klein percentage schrijnende gevallen die mogen blijven. “Die keuze is erg ondoorzichtig, hoe stel je dat vast? Er is geen checklist voor om af te vinken.” Hij vraagt zich ook af wat er met de laatste 10.000 gebeurt. “Ik kan me voorstellen dat de lastigste dossiers het langst blijven liggen. Het is dus maar de vraag of de percentages zo blijven voor de hele groep.”
Volgens Harink is de situatie in Friesland niet anders dan elders. Ook hier verdwijnt eenderde van de uitgeprocedeerden uit beeld. “We kunnen niet zeggen waar ze heen gaan. Waarschijnlijk zoeken ze hun eigen netwerken op, en die zitten in de grote steden.” Vluchtelingenwerk kan dan niets meer doen. Voor de beslissing valt, worden de risico’s van een eventueel illegaal bestaan wel benadrukt. “Maar wij kunnen ons niet voorstellen hoe de situatie in hun land van herkomst is. De angst om terug te gaan is vaak groter dan de nadelen van een illegaal bestaan in Nederland. Hoe erg dat ook is. Hun keuze moeten we respecteren.”
Bron: Friesch Dagblad (25-11-2005)