Kans op overlast onderschat
06 okt 2005
Kans op overlast onderschat
ORANJEWOUD – Inwoners van Nederland onderschatten de risico’s van wateroverlast. Er wordt gebouwd op plekken waar de kans groot is op overstromingen zoals in rivierbeddingen. Uit onderzoek in de drie Noordelijke provincies blijkt dat inwoners niet beseffen hoe hoog het water werkelijk komt bij een dijkdoorbraak.
Dit stelt de projectgroep Flows , een samenwerking van provincies en waterschappen van vijf Europese landen waaronder Nederland. Flows adviseert de Europese Unie over de vraag hoe om te gaan met wateroverlast en overstromingen in het dichtbevolkte deel van Europa. Vertegenwoordigers van die landen vergaderden dinsdag, gisteren en vandaag in Oranjewoud over dit onderwerp.
Volgens B. Kappe van de provincie Flevoland onderschatten mensen de dreiging van wateroverlast. “We hoeven natuurlijk geen slapeloze nachten te hebben omdat de kans op overstromingen zo groot is. Maar Nederlanders hebben het wel nodig goed bewust te worden van de kansen daarop. Het is toch vreemd dat we, ondanks de overstromingen in de jaren negentig van de Maas, toch weer in de rivierbedding woningen bouwen. Dat zou niet moeten. Mensen moeten hun eigen verantwoordelijkheid daarin nemen.”
Uit een enquête onder achthonderd Friezen, Groningers en Drenten bleek dat zij de kans niet groot achten dat er wateroverlast zal optreden. “De kans op overstromingen is ook heel klein”, benadrukt P. Paas van het Wetterskip Fryslân. “Áls er een superstorm komt en de dijken breken, dan stijgt het water in de stad Groningen met 3,5 tot 4 meter. Dan blijken mensen toch te schrikken. Mensen moeten dat weten. Dat is nodig om draagvlak te krijgen voor de enorme investeringen”, laat Kappe weten.
Om die bewustwording te verbeteren, willen de deelnemers van Flows meer en makkelijker toegankelijke informatiesystemen over waterdreigingen. “De enorme ontwikkeling van de techniek maakt het mogelijk heel nauwkeurig aan te geven hoe de waterhuishouding in een gebied eruit ziet”, aldus hydrograaf H. van Norel van het waterschap Hunze en Aa’s (Groningen en Drenthe). “Radar- en satellietbeelden maken het mogelijk in een gebied precies aan te geven welke kwel daar dwars zit of wat het effect is van de grondsoort op de wateroverlast wanneer het bijvoorbeeld eens hard regent. Ook zijn er veel nauwkeuriger prognoses te geven van bijvoorbeeld flinke regenval. In speciale waterrisicokaarten kan men met het invoeren van die gegevens precies zien welk effect de regenval heeft op de waterstanden. In Duitsland is die techniek na de overstromingen van de Elbe ingevoerd. Zo kunnen bestuurders heel gegrond besluiten nemen over wat te doen met een gebied”, legt Van Norel uit.
Niet alleen in rampsituaties komen de waterrisicokaarten van pas. De gegevens op die kaarten kunnen precies aangeven welke functies geschikt zijn voor een stuk land. Bij het (her)inrichten van een gebied moet bij voorbaat al duidelijk zijn welke plannen welke gevolgen hebben voor de waterhuishouding.
Communicatie naar de burger en bestuurders is dus een van de adviezen van Flows. “Alle nieuwe plannen voor een gebied zouden een watertoets moeten ondergaan”, adviseert Flows verder. Nederland loopt hierin voor op bijvoorbeeld Zweden en Noorwegen. Gemeenten en provincie werken hier al met een watertoets. Zo besloten Sneek en Wymbritseradiel mede vanwege die watertoets de stad niet naar het zuiden, maar naar het noordwesten uit te breiden. De grond in het zuiden is veenachtig en gevoeliger voor wateroverlast. Kappe: “Dit is een lastig punt. Vaak wint het economisch belang.”
Net als in Nederland moet in Europa het credo ‘meer ruimte voor water’ ingeburgerd raken. “Rekening houden met water in een nieuw plan kost altijd extra geld. Flows helpt plannenmakers inzicht te geven in de hoeveelheid geld die rekening houden met water met zich meebrengt.”
Bron: Friesch Dagblad (06-10-2005)