Onderhoud elzensingels Noardlike Fryske Wâlden
‘Volledige kap is eens per 21 jaar nodig’
Het is een vreemd gezicht: een elzensingel of boomwal die volledig is gekapt. Is dat wel een goede zaak, vragen veel inwoners in Noordoost Fryslân zich af. “De boeren in de Noardlike Fryske Wâlden zorgen voor onderhoud van het landschap. Eens per 21 jaar is het nodig om een boomsingel geheel af te zetten. Dan krijg je de jaren erna weer een gezonde en sterke singel”, zegt voorzitter Douwe Hoogland van de agrarische koepelvereniging Noardlike Fryske Wâlden (NFW).
Zo nu en dan krijgt de vereniging NFW op het bureau in Burgum telefoontjes binnen van verontruste burgers. Zij maken zich zorgen over een kaalslag in het landschap doordat landeigenaren een waardevolle elzensingel kappen. Hoogland begrijpt dat dit vragen oproept. “Een groot deel van onze duizend leden doet aan landschapsonderhoud en beschermt de unieke boomsingels in onze regio. Daardoor kunnen veel mensen ervan genieten. Als je dan alles omzaagt, lijkt dat tegenstrijdig.” Toch is deze aanpak gewenst om de kwaliteit van de elzensingels en de boomwallen in stand te houden.
Eenmaal per drie jaar is het nodig de bomen te snoeien. Anders komen er teveel overhangende takken op de kleine percelen en kunnen de veehouders er moeilijker langs met de trekker. Dat geldt ook voor de snelgroeiende braamstruiken die de agrariërs vaak moeten kortwieken. Om de zeven jaar worden overhangende takken en stammen opgesnoeid. En eens per 21 jaar is het wenselijk een boomsingel vrijwel volledig te kappen. Hiervoor wordt ontheffing verleend door de gemeenten, die er strikt op toezien dat er niet illegaal wordt gerooid. Ongeveer vierhonderd boeren werken met een landschapsbedrijfsplan. Zo’n plan is een hulpmiddel om het onderhoud aan singels, houtwallen, hagen en dobben op hun bedrijf (kwalitatief) goed en gestructureerd uit te kunnen voeren. In het plan wordt de onderhoudstoestand van het landschap rondom de boerderij beschreven. Daarnaast staat volgens de beheercyclus in de Noordelijke Friese Wouden het jaar van eindkap erin. Op deze manier wordt de kap van bomen op individuele bedrijven verspreid over het gebied. De vereniging voorkomt daarmee grootschalige kaalslag.
De boomrijen vormen een natuurlijke handicap voor de agrarische bedrijven. Vaak bestaan de kleine percelen uit slechts anderhalf tot twee hectare grootte. Bovendien kost het onderhoud van de vele kilometers aan singels tijd en geld. Via beheerovereenkomsten ontvangen de agrariërs een vergoeding voor het onderhoudswerk . Dat is maar zo’n 95 cent per meter. Te weinig om daar al het arbeidsintensieve werk voor te doen. Daarom hebben de zes agrarische natuurverenigingen binnen de NFW samen met andere partijen het project ‘Energie uit Hout’ gestart. Via de praktijkproef wordt onderzocht hoe ze meer financieel rendement uit snoei- en hakhout in het coulisselandschap kunnen halen. Hoogland: “Ons doel is dat de boeren voldoende geld krijgen voor al het onderhoudswerk en dat we tegelijk de goede kwaliteit van de elzensingels en houtwallen ook in de toekomst kunnen behouden.”