Provincie moet meer betalen voor baggeren Surhuisterveense vaart
uit: De Feanster, januari 1983
Provincie moet meer betalen voor baggeren Surhuisterveense vaart SURHUISTERVEEN - Het waterschap ‘Lits en Lauwers’ is naar de Raad van State gestapt omdat men van de provincie Friesland geld wil voor het baggeren van de sterk verontreinigde Surhuisterveense vaart. Het bodemslib van deze vaart bevat ondermeer de zware metalen chroom en nikkel in te hoge concentraties en het is dringend noodzakelijk dat de bagger wordt verwijderd en afgevoerd. De provincie is bereid om 17% van de kosten te betalen, maar dat vindt het waterschapsbestuur veel te weinig. De totale kosten werden enkele jaren geleden geschat op een bedrag dat varieert tussen 80.000 en 100.000 gulden. | |
Het rijksinstituut voor Zuivering van Afvalwater verrichtte enkele jaren geleden als onafhankelijke instantie een onderzoek naar de oorzaak van de vervuiling in de vaart. Van te voren hadden zowel het waterschap als de provincie zich bereid verklaard in te stemmen met de kostenverdeling welke uit het rapport van de RIZA naar voren zou komen. Een percentage van 17% van de totale kosten vindt het waterschapsbestuur evenwel een veel te gering aandeel van de provincie en daarom is men naar de Raad van State gestapt. “De provincie is volgens ons als zuiveringsbeheerder primair verantwoordelijk voor de slibvorming en dus ook voor de verwijdering daarvan”, stelt het bestuur van Lits en Lauwers. Als grote oorzaak van de ernstige mate van verontreiniging wordt gewezen op de te geringe capaciteit van de rioolzuiveringsinstallatie te Surhuisterveen die loost in de Surhuisterveense vaart. | “Nu na herhaalde pogingen onzerzijds de provincie op het standpunt blijft staan dat het aandeel van de provincie niet meer dan 17% van de kosten dient te bedragen, komt het ons gewenst voor het onderhavige geschil aan de kroon voor te leggen”, schrijft het waterschapsbestuur aan de volmachten, die donderdag bijeen komen. Lits en Lauwers heeft de provincie gevraagd om 80% van de totale bagger- kosten te betalen, verduidelijkte mr. F. E. Kronemeier van de provinciale griffie gistermorgen. “Dat vond de provincie ‘overdreven’. Daarom hebben we voorgesteld om de RIZA als onafhankelijke, instantie een onderzoek te laten verrichten. Het waterschap heeft zich daar schriftelijk mee akkoord verklaard. Uit het onderzoek is gebleken dat slechts 17% van de slibvorming kan worden toegeschreven aan de werking van de zuiveringsinstallatie. Voor ons is het daarom een uitgemaakte zaak. Het waterschap wil nu onder de eerder gemaakte afspraken uit. Daarom is men naar de Raad van State gegaan. Van ons mag men. De afspraken zijn duidelijk genoeg en de resultaten eveneens.” januari 1983 |