‘Onze peuters en kleuters zijn een product geworden’
25 nov 2005
‘Onze peuters en kleuters zijn een product geworden’
ZWOLLE – De kleuter dreigt aan prestatiedruk en toetszucht ten onder te gaan. Al voor ze aan groep 3 beginnen, moeten ze vertrouwd zijn met rekenen en schrijven.
Een aantal pedagogen protesteert daar vandaag tegen in Zwolle, op het symposium ‘De kleuterschool moet terug!’, georganiseerd door orthopedagoog S. Goorhuis-Brouwer en docent pedagogiek B. Levering. “Onze peuters en kleuters zijn producten geworden”, aldus de laatste vanochtend: “Als ze niet aan ons ideale plaatje voldoen, moet er dringend wat gebeuren.”
Een aantal pedagogen protesteert daar vandaag tegen in Zwolle, op het symposium ‘De kleuterschool moet terug!’, georganiseerd door orthopedagoog S. Goorhuis-Brouwer en docent pedagogiek B. Levering. “Onze peuters en kleuters zijn producten geworden”, aldus de laatste vanochtend: “Als ze niet aan ons ideale plaatje voldoen, moet er dringend wat gebeuren.”
Sinds de invoering van de basisschool twintig jaar geleden, toen de kleuterschool en de lagere school werden samengevoegd, worden de scholen steeds meer op ‘rendement’ en ‘output’ beoordeeld door de inspectie. Mogelijke ontwikkelingsachterstanden bij kinderen moeten zo vroeg mogelijk vastgesteld worden, en dus moeten kinderen al op zeer jonge leeftijd getoetst worden. En de harde cijfers die uit die toetsen rollen, zijn bepalend voor de beoordeling van kind en school; ze kunnen bepalend zijn voor de rest van het leven van het kind.
En dat terwijl een kind in de kleuterleeftijd zich grillig ontwikkelt. Er kan een wereld van verschil zitten tussen de uitslag van een toets vandaag, en de uitkomst van dezelfde toets als die morgen bij hetzelfde kind wordt afgenomen. En als het ene kind een bepaalde vaardigheid al onder de knie heeft en een ander pas twee jaar later, dan heeft het laatste niet meteen een alarmerende achterstand. Goorhuis-Brouwer: “De huidige benadering waarbij kinderen beoordeeld worden op taalachterstanden, motorische achterstanden en emotionele ontwikkelingsproblemen, draagt het gevaar in zich dat normale ontwikkelingsvariaties over het hoofd worden gezien. Jonge kinderen verschillen meer van elkaar dan dat ze op elkaar lijken. Wat nog niet geleerd is kan spelenderwijs bij adequate stimulans vanuit de omgeving nog volop worden opgebouwd.”
En daar is de kritiek van de congresgangers vooral op gericht: op het feit dat leerkrachten niet meer tot kleutermeester of –juf worden opgeleid, en eigenlijk te weinig weten van het jonge kind. Op de Pabo is weinig aandacht voor materialen die in de kleuterklassen gebruikt kunnen worden.
Beets Kessens van het Docentennetwerk Specialisten Jonge Kind komt tot de conclusie dat jonge leerkrachten waardevolle kennis en vaardigheden missen om zich te kunnen ontwikkelen tot ‘specialisten jonge kind’. Pabo-studenten komen niet goed beslagen ten ijs als ze voor een kleuterklas komen te staan. Het is volgens Beets Kessens nodig dat er in de opleidingen weer een stevig fundament gelegd wordt. “Kennis van ontwikkelingspsychologie, goed leren observeren, en zelf kunnen spelen zijn de belangrijkste ingrediënten voor het repertoire van een leerkracht om jonge kinderen volop ontwikkelingskansen te kunnen bieden.”
Maar het ministerie van Onderwijs eist resultaten en toetsen. De basisschool was opgericht omdat 11 procent van de kinderen in de eerste klas (nu dus groep 3) bleef zitten. Tegenwoordig is dat 2,4 procent, maar dat percentage moet nog lager. Het kind dreigt het slachtoffer te worden van de prestatiedruk van volwassenen. Psycholoog M. Delfos op het congres: “De kunst bij de aandacht voor kinderen is om het kind daadwerkelijk centraal te stellen en niet de projectie van volwassenen.”
Goorhuis-Brouwer: “Kinderpsycholoog Gesell waarschuwde al in 1950 voor het gevaar een peuter of kleuter te veel te zien als een ‘miniatuur schoolkind’. De didactische methoden van groep 3 tot en met 8 zijn het onderwijs aan kleuters binnengeslopen. Die methoden zijn te schools. Spelen is naar de achtergrond verdwenen, terwijl jonge kinderen juist hun gedachten laten fladderen, en langzamerhand toegroeien naar het aanleren van vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen.”
Kleuters moeten dus meer spelenderwijs leren dan lerend leren.
Bron: Friesch Dagblad (25-11-2005)