‘Schade visserij is nog te compenseren’
30 nov 2005
‘Schade visserij is nog te compenseren’
GRONINGEN - Visserij bedreigt over de hele wereld de biodiversiteit van de zee. Overal gaat de mariene habitat achteruit. Maar het is nog steeds niet te laat om deze achteruitgang tegen te gaan, zegt hoogleraar Mariene Biologie Wim Wolff van de Rijksuniversiteit Groningen.
De biodiversiteit van de zee, een enorme rijkdom aan planten- en diersoorten, neemt de laatste jaren snel af. Visserij speelt hierbij een grote rol. Koraalriffen verdwijnen omdat vissers door armoede gedwongen worden met dynamiet te vissen. Mangrovebossen worden gekapt voor de garnalenkweek. In de Nederlandse wateren werden in 1990 alle mosselbanken uit de Waddenzee weggevist.
Visserij hoeft geen bedreiging voor de biodiversiteit te zijn, vindt Wolff. Met sommige vissoorten, zoals de haring in de Noordzee, gaat het goed. Wel vindt hij dat net als met de landbouw er een goede balans moet worden gevonden. De hoogleraar pleit voor selectiever vissen en het instellen van zeereservaten. Het huidige beheer van de visserij is niet effectief, omdat het moeilijk te controleren is. “Als het scholquotum is opgevist, gaan vissers alleen op tong vissen. Maar dan vangen ze nog steeds tegelijkertijd schol. De overbodige schol wordt in het beste geval dood overboord gegooid, terwijl het lijkt alsof de vissers zich keurig aan het quotum houden. De Nederlandse visserij is relatief fatsoenlijk, maar wereldwijd gaat het om tientallen miljoenen tonnen illegaal gevangen vis.”
Voor de belangrijkste schadelijke gevolgen van visserij – overbevissing, ongewenste bijvangst en vernietiging van de zeebodem – bestaan oplossingen, zegt Wolff. Technische innovatie helpt om in de toekomst selectiever te vissen. “Vissers gebruiken nu netten met kettingen om over de zeebodem te gaan. Die kettingen zijn nodig om platvissen uit de bodem te verjagen. Nu heeft men een systeem van stroomstoten ontwikkeld dat de kettingen overbodig maakt.” Een ander voorbeeld zijn stilstaande netten, waarin veel dolfijnen en bruinvissen verstrikt raken. “Op dit moment wordt geëxperimenteerd met het bevestigen van een zogenoemde ‘pinger’ aan de netten die onderwatergeluiden maakt die dolfijnen op een afstand houden.”
Erg optimistisch is de mariene bioloog niet over de biodiversiteit van de zee. “Je kunt allerlei goede dingen ontwikkelen tot je een situatie hebt waarmee je tevreden bent. Maar dan gebeurt er iets, een olieramp, een politieke crisis, een oorlog, en alle vooruitgang van de afgelopen jaren verdwijnt.”
Wolff (1940) studeerde biologie in Leiden, waar hij in 1973 promoveerde. Vanaf 1965 werkte hij voor verschillende wetenschappelijke onderzoeksinstellingen. Daarna werd hij wetenschappelijk directeur van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer in Wageningen, het huidige Alterra. Sinds 1996 was hij verbonden aan de RuG waar hij per 1 januari afscheid neemt.
Bron: Friesch Dagblad (30-11-2005)